In de opmaat naar de verkiezingen hebben politie en Openbaar Ministerie een discussienotitie gemaakt over het ‘Opsporings- en vervolgingstekort’ in ons land. Daarin schetsen zij een somber beeld: wel erg veel misdrijven blijven onopgemerkt of worden niet aangepakt. Aanbevolen wordt nader onderzoek te doen naar de aard en de omvang van het tekort, maar deze notitie kan ook worden gezien als een roep om meer geld als onderdeel van “het normale lobbyspel voorafgaand aan de verkiezingen”. Althans, zo omschreef Marnix Eysink Smeets het in dagblad Trouw (16-01-2017). De vraag is nu of er inderdaad een ernstig te nemen tekort is, en zo ja, of er extra investering nodig is om daar wat aan te doen.
In heel Europa zouden naar raming 3600 internationaal opererende criminele groepen actief zijn
De notitie onderscheidt breng- en haalcriminaliteit. De brengdelicten komen binnen via meldingen en aangiften. Dat er een fors verschil zit tussen wat burgers aan criminaliteit ondervinden en wat er bij de politie terechtkomt, is algemeen bekend. Menig persbericht brengt dit als nieuws, maar het is oude koek – sinds de jaren 80 hebben we immers zicht op wat de burgers zeggen ondervonden te hebben aan criminaliteit. In het tekort bij de brengcriminaliteit is door de jaren niet veel veranderd, en dat tekort heeft niet in de weg gestaan van de zeer forse daling van de criminaliteit in de afgelopen 15 jaren. Hierin ligt geen reden voor paniek, er is geen crisis. Wel biedt de notitie iets nieuws, namelijk dat men bij de opvolging van aangiften steken laat vallen, die met een strakkere organisatie voorkomen konden worden – op het totaal vormt dit echter maar een beperkt fenomeen.
De haalcriminaliteit komt tot de politie door eigen inspanning. Daar vallen ook bijvoorbeeld verkeersovertredingen onder, maar veel aandacht gaat uit naar wat men als ‘ondermijnende criminaliteit’ aanduidt, minder zichtbare delicten die sluipenderwijs de fundamenten van de samenleving zouden verzwakken. Dat betreft vooral fraude en vormen van illegale handel in drugs, mensen, wapens. Omdat ze betrekkelijk onzichtbaar zijn, kan de omvang van deze verschijnselen alleen geschat worden. Dat levert op dat er jaarlijks voor zo’n € 2,5 miljard wordt bedrogen – vooral de faillissementsfraude springt er uit (met € 1 mld.). De omvang van de fraude lijkt niet aan sterke verandering onderhevig, ook niet door de opkomst van de ‘onlinehandel’.
In heel Europa zouden naar raming 3600 internationaal opererende criminele groepen actief zijn. Voor ons land ligt dat op enkele honderden, met in totaal enkele duizenden kernleden en handlangers. Deze werken meer en meer in dynamische netwerkverbanden en op meerdere terreinen. Er is natuurlijk genoeg te doen om de ontwikkelingen bij te houden. Zoals aangaande de opkomst van nieuwe drugs, maar in de omvang van de illegale markten lijkt geen sprake te zijn van een evidente opwaartse trend. Zo lijken de belangrijke markten in cannabis en cocaïne betrekkelijk stabiel, maar geven zij zeker lokaal voldoende werk. Dat blijkt ook uit het recente boek van Tops en Tromp over de onderwereld in Brabant.
Al eerder is geld gegeven voor de verbetering van de aanpak van ondermijnende criminaliteit
Uit deze gegevens over de ontwikkeling van de ondermijnende criminaliteit lijkt de zorg van de discussienotitie niet verbonden te kunnen zijn aan een groeiende omvang van die sector. Er worden jaarlijks zo’n 1800 onderzoeken ingesteld naar georganiseerde, ondermijnende criminaliteit, maar de vervolgingsresultaten blijven bescheiden en zijn eerder minder dan meer geworden. Dit kan duiden op een veranderde aanpak – meer bestuurlijke interventies. Belangrijker echter lijkt de diagnose in de discussienotitie dat de misdaad in organisatie en werkwijzen moderniseert, maar dat politie en OM niet goed in staat zijn daarin mee te bewegen. De politie en het OM komen dan op achterstand te staan door het onvermogen zelf kwalitatief en organisatorisch te moderniseren, meent ook Ben Vollaard. Meer geld en mankracht is dan op zichzelf geen oplossing. Immers, al eerder is geld gegeven voor de verbetering van de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Door de gedaalde brengcriminaliteit is toen zeer veel capaciteit vrijgekomen, die ook omgezet had kunnen worden in een kwaliteitsinjectie. Dus het gaat niet zozeer om méér maar om béter, slimmer. <<
Bert Berghuis is voormalig raadadviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie. Hij is beschikbaar voor vragen en discussies via de redactie, e-mail: secondant(at)hetccv.nl.