E
r gaapt een kloof tussen de niveaus waarop in Nederland de veiligheid wordt georganiseerd, stelt Van den Brink. Aan de ene kant zijn partijen actief op de schaalgrootte van de 10 politie-eenheden, daarnaast maken de 393 gemeenten ieder een eigen veiligheidsstrategie voor perioden van 4 jaar. Hoe zorgen we ervoor dat de landelijke speerpunten worden opgepakt in de individuele gemeenten en dat kleinere gemeenten tegelijkertijd voldoende ruimte behouden voor maatwerk? Immers, de ene gemeente heeft behoefte aan beleid op zuipketen en de andere niet. “Dat is best taai”, merkt Van den Brink op. “De politiechef waar een burgemeester mee te maken heeft, wordt op zijn beurt afgerekend op de doelstelling die zijn eenheid moet behalen. Daar kan spanning op komen te staan. De burgemeester kan zijn prioriteiten inbrengen in een districtsoverleg of een ander collegiaal overleg, en zoekt samenwerking met collega’s die kampen met soortgelijke problematiek.”
In het verleden was samenwerken met de regionale veiligheidspartners niet altijd vanzelfsprekend. De politie verwoordde de veiligheidsstrategie. Met die rolverdeling konden de burgemeesters slecht uit de voeten. Van den Brink: “Wie elkaar echt wil versterken, moet met elkaar afspraken maken. Niet overal komt de regionale samenwerking even goed van de grond, maar in de eenheid Midden-Nederland, waar mijn gemeente onder valt, gelukkig wel. Daar wezen we voor belangrijke thema’s een driver aan, een burgemeester kreeg een taakaccent. Autokraken bijvoorbeeld. Samen met zijn team richtte hij daar op bestuurlijk niveau zijn pijlen op. Zodoende verdelen de burgemeesters onderling de aandachtsgebieden.”
Hoe ziet Van den Brink de rol van het CCV in de regionale veiligheidszorg? “Het CCV kan mensen en organisaties bij elkaar brengen. Niet alleen de usual suspects zoals politie en het Openbaar Ministerie, maar ook partijen uit bijvoorbeeld zorg en wonen. Daarmee hebben we ook contacten. Met een zorginstelling kunnen we in gesprek over wat we gaan doen aan de woninginsluipingen bij seniorenappartementen. We kunnen wel tegen ouderen zeggen dat ze aan de voordeur om een legitimatiebewijs van een medewerker van een energieleverancier moeten vragen, maar hoe ziet dat eruit? Het CCV kan daar oplossingen voor bedenken. Wij kunnen handelingsperspectieven aanreiken, zodat mensen weten waar ze op moeten letten.”
Informatie-uitwisseling tussen publieke en private partijen is omgeven met voetangels en klemmen. “Privacy is te lang als excuus gebruikt om maar niet samen te werken”, vindt Van den Brink. “Vanuit de beste bedoelingen hadden organisaties alles dichtgetimmerd met allerlei protocollen en registraties, uit angst voor aansprakelijkheid of juridisch getouwtrek. We mochten niets delen.” Als burgemeester maakte hij een situatie mee waarin een zorginstelling weigerde informatie te verstrekken die nodig was voor een goede evaluatie van een zwaar misdrijf. Reden: privacy. De zorginstelling zou het zelf wel evalueren. Van den Brink: “Wat mij betreft moeten de regels voor het verstrekken van informatie glashelder zijn voor iedereen. De gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor de jeugdzorg en moeten in staat zijn om incidenten te evalueren. In zo’n geval mag geen enkele organisatie zich terugtrekken op haar eiland."
‘In het verleden schoten te veel partijen in de verdediging met protocollen in de aanslag’
Hij wijst er wel op dat er goede convenanten aan ten grondslag moeten liggen waarin afspraken over het delen van informatie zijn opgenomen. “Privacy is een belangrijk goed, zorgelijk is dat het soms misbruikt wordt om geen informatie te delen. Meestal is dit gebaseerd op een gebrek aan kennis over de privacywetgeving of koudwatervrees. Er zijn gelukkig ook goede voorbeelden, zoals de Regionale Platforms Criminaliteitsbeheersing. Die bieden tal van mogelijkheden voor samenwerking en informatie-uitwisseling tussen privaat en publiek.”
Ook het beroepsgeheim staat regelmatig in de belangstelling. Mensen met een beroepsgeheim kunnen in duivelse dilemma's
terechtkomen als ze weten van een misdrijf of een potentieel zeer gevaarlijke situatie. Het valt Van den Brink op dat, in zeer extreme gevallen waar het gaat over leven en dood, het algemene belang soms voor het beroepsgeheim gaat. De tijd dat rigide werd vastgehouden aan het beroepsgeheim ligt achter ons, zo blijkt ook uit jurisprudentie. Geheimhouders hebben er mede daarom recht op dat ze in deze nieuwe context zoveel mogelijk duidelijkheid krijgen. Bij handelingsverlegenheid zal een handvat beschikbaar moeten zijn. Iedere situatie is uniek, dus een protocol van zo zult gij in alle gevallen handelen werkt niet.‘Ik houd niet van het woord experimenteerruimte, omdat je niet moet experimenteren met veiligheid’
Van den Brink: “Gezien het grote belang van het beroepsgeheim en de implicaties die daarmee samenhangen, is het laatste woord hier zeker nog niet over gezegd. Winst is dat we er nu in ieder geval over praten.”
“Er zijn tal van mogelijkheden om de publiek-private samenwerking te versterken,” oppert Van den Brink. “Duik niet in een fatalistische houding van dat hebben we al geprobeerd, het wordt toch niks. Als er echt een maatschappelijk belang mee is gemoeid, dan zijn er meerdere wegen die naar Rome leiden. De taak van het CCV is om te laten zien welke weg het beste kan worden bewandeld. Loop je uiteindelijk toch aan tegen onmogelijkheden, dan heeft het CCV daarin een signaalfunctie. Wij verwoorden dan het probleem en geven een toelichting over waar het precies schuurt. Vervolgens bespreken we dit met de partijen die de dilemma’s wellicht kunnen wegnemen, zoals een ketenpartner, een gemeenteraad, het ministerie of een brancheorganisatie.”
Partijen in de veiligheidssector adviseert Van den Brink: kom los uit je cocon. Ieder is verantwoordelijk voor de eigen specifieke taak, maar we zijn met elkaar verantwoordelijk voor het geheel. “In het verleden schoten te veel partijen in de verdediging met protocollen in de aanslag: ik heb het niet fout gedaan, hoor! Wie zich hield aan de protocollen, kon zich verschuilen achter een papieren werkelijkheid.” Keerzijde is dat wanneer iedereen verantwoordelijk is, niemand verantwoordelijk is, waarschuwt Van den Brink.
‘Innovatie binnen veiligheid vraagt om dappere mensen’
“Wanneer een horecaondernemer iemand uit zijn café verwijdert, is daarmee vaak niet het probleem opgelost. Op straat gaat de ellende door. In dit geval is het van belang dat er goede werkafspraken zijn tussen horeca en politie. Je bent specifiek verantwoordelijk voor je eigen toko, maar samen ben je verantwoordelijk voor veilig uitgaan.”
We hebben mensen nodig die een risico durven nemen, stelt Van den Brink voor. “Ik houd niet van het woord experimenteerruimte, omdat je niet moet experimenteren met veiligheid. Wel zie ik een breed draagvlak voor het uitvoeren van pilots en nieuwe dingen uitproberen. Het verschil is meer dan semantiek. Het gaat mij om de intentie waarmee iets nieuws wordt geprobeerd. Mensen verleiden om nieuwe dingen te proberen, vraagt om een veilige omgeving. Die is er helaas niet altijd. Ik zie het opportunisme toenemen. Ook in de politiek, waardoor innovaties soms bij een incidentele terugval direct worden afgebroken, zonder dat er nog aandacht is voor de potentiële voordelen. Innovatie binnen veiligheid vraagt om dappere mensen. Gelukkig zijn die er nog steeds.” <<
DE ROL VAN HET CCV BINNEN PUBLIEK-PRIVATE SAMENWERKING Het CCV werkt samen met verschillende partijen op gebied van maatschappelijke veiligheid. Hieronder worden een aantal van de regionale samenwerkingsverbanden beschreven. Zie ook het schema Regionale samenwerkingsverbanden. Regionale veiligheidspartners Het CCV werkt met alle regionale veiligheidspartners samen, wisselt goede praktijkvoorbeelden uit en biedt daar waar nodig ondersteuning aan op maat. Het CCV sluit vooral aan op de prioriteiten van de regionale veiligheidspartners zoals high impact crimes, overlastgevende jeugdgroepen en georganiseerde criminaliteit. Het CCV trekt met alle partijen op om de regionale aanpakken te versterken en methoden te ontwikkelen om de veiligheid op regionaal niveau te verbeteren. Veiligheidshuizen In opdracht van VenJ doet het CCV het relatiebeheer, onderhoudt de website van de veiligheidshuizen en de toolbox, brengt de landelijke nieuwsbrief uit en organiseert netwerkdagen waar ketenmanagers en partners van de veiligheidshuizen expertise uitwisselen. Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Met de Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIEC’s) werkt het CCV vanuit het onderwerp georganiseerde criminaliteit, zoals mensenhandel en hennepteelt. Het CCV deelt kennis en expertise om de professionals in de regio’s bewust te maken van wat werkt in de aanpak van deze vorm van criminaliteit. G32 Veiligheid is ook bij de G32 een belangrijk onderwerp. Om dit goed te organiseren heeft de G32 hier zowel bestuurlijk als ambtelijk vorm aan gegeven. Het CCV ondersteunt de G32 bij een aantal veiligheidsoverleggen. Dit wordt in goed overleg en afstemming gedaan met de VNG, die ook betrokken is bij een aantal veiligheidsgremia. Daarnaast organiseert het CCV elk half jaar de Netwerkdagen Grote Steden voor de ambtenaren van Openbare Orde en Veiligheid om de laatste ontwikkelingen te bespreken en praktijkvoorbeelden uit te wisselen. Zie ook het schema over de G32. Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing Binnen de Regionale Platforms Criminaliteitsbeheersing (RPC’s) biedt het CCV ondersteuning om goed zicht te krijgen op de problematiek op bedrijventerreinen en in winkelgebieden. Daarbij wordt gebruik gemaakt van instrumenten zoals Veilig Ondernemen in Beeld of het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO). Het CCV biedt ook ondersteuning op maat. Voor de regio's Zeeland, West-Brabant en Limburg is bijvoorbeeld een Kleine Bedrijven Scan gemaakt voor de specifieke problematiek binnen de land- en tuinbouw. Politiekeurmerk Veilig Wonen Het CCV is eigenaar van het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) en werkt samen met de Werkgroep Kwaliteitsbeheer PKVW; een overleg bestaande uit deskundigen vanuit onder andere politie, woningbouwcorporaties, PKVW-bedrijven, hang- en sluitwerkindustrie. Het CCV ondersteunt met informatie en advies, door het op locatie in kaart brengen van problemen van wijken en gebouwen, met een webwinkel voor bewoners en organiseert bijeenkomsten over onderwerpen die te maken hebben met high impact crimes. |